Sprookje van A.S. Poesjkin 'Over de visser en de vis'. Er leefden eens een oude man en een oude vrouw. Op een dag ging een oude man naar de zee, gooide er driemaal een net in en de derde keer haalde hij een goudvis tevoorschijn. De vis vroeg om vrijgelaten te worden en beloofde in ruil daarvoor drie wensen te vervullen. De oude man kreeg medelijden met de vis en liet hem weer los in de blauwe zee. Toen de knorrige vrouw van de oude man hiervan hoorde, stuurde ze hem terug. Mensen hebben veel ondeugden, maar de ergste is hebzucht, waarvoor de grootmoeder zal boeten.